Sterappel
Sterappel is van oorsprong uit Midden Amerika en wordt nu overal in de tropen gekweekt. De balderen zijn aan de onderkant goudbruin. De vrucht is paars en bevat zoet vruchtvlees met zwarte pitjes. Op doorsnede vertoont de vrucht een sterpatroon, van daar de naam sterappel.
De besvruchten zijn rond of ovaal en tot 10 cm groot. De buitenschil is dun, glad en glanzend en afhankelijk van het ras groen of roodpaars, donkerpaars tot violetbruin van kleur. De binnenschil is dik, taai en vlezig en bevat bittere, witte latex (melksap). Bij paarse rassen is de binnenschil 6-13 mm dik en donkerviolet en bij groene rassen is deze 3-5 mm dik en groenwittig. Onder de binnenschil ligt een laag sappig, witglazig vruchtvlees met een zoete doch flauwe smaak bij paarse rassen en met een zuurdere maar aromatischere smaak bij groene rassen. Onder dit vruchtvlees liggen tot elf, stervormig om de kern van de vrucht gerangschikte, glanzende, donkerbruine zaden. Op een doorsnede van de vrucht vormen deze zaden een sterpatroon.
De vrucht kan gehalveerd en uitgelepeld worden of worden verwerkt in gerechten en sappen. De schil is oneetbaar en het melksap uit de schil mag bij het opensnijden van de cainito niet op het vruchtvlees terechtkomen.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!